Lid van het Europees Parlement verkent de entertainmentgames-sector bij BUas

Bij de bijeenkomst waren enkele prominente vertegenwoordigers van de internationaal gerenommeerde game-opleiding van BUas aanwezig, waaronder Patty Toledo, manager van de game-opleiding, Carlos Santos, lector Applied Data Science and AI, Thomas Buijtenweg, coördinator van de Master Game Technology, en Mata Haggis-Burridge, lector Creative and Entertainment Games. 

Onderwijskwaliteit en marktrealiteit

De indrukwekkende reputatie van de academie vormden de basis voor de discussie. De opleiding Games van BUas, die wereldwijd op de derde plaats staat en zelfs de beste is binnen Nederland, biedt onderwijs aan ongeveer 800 studenten, waarvan meer dan 50% internationaal, en heeft samenwerkingen met grote spelers in de industrie, waaronder Unreal Engine. Dankzij de projectgerichte aanpak van de opleiding worden goede resultaten behaald: maar weinig studenten haken af, vooral in vergelijking met kennisinstellingen zonder selectie, en bijna iedereen vindt na een stage een baan.

Ondanks het feit dat gaming 126,5 miljoen Europeanen bereikt – 53% van de bevolking tussen de 6 en 64 jaar – en meer inkomsten genereert dan de muziek- en filmindustrie bij elkaar, blijven Europese landen afwezig in de wereldwijde top van gamingmarkten, die worden gedomineerd door de VS, Chin, Korea en Japan.

Kritieke vraagstukken

Uit de discussies kwamen een aantal belangrijke structurele obstakels voor de Europese gamesindustrie naar voren:

• Financieringstekorten: De grootste uitdaging is het gebrek aan startkapitaal, aangezien games 1,5 tot 2 jaar ontwikkelingstijd vergen voordat ze op de markt kunnen worden gebracht.
• Beperkingen op het gebied van infrastructuur: Belangrijke voorzieningen voor mondiale hubs ontbreken vaak, zoals ontoereikende internetverbindingen waardoor grote studio's zich niet in Europa kunnen vestigen.
• Onzichtbaarheid in het beleid: De sector van de entertainmentgames kampt met een fundamenteel gebrek aan erkenning binnen Europese beleidskaders. Video games worden vaak ten onrechte ondergebracht bij traditionele culturele sectoren of IT-velden, ondanks hun unieke technologische vereisten. Games vermengen onlosmakelijk kunst, cultuur en techniek, maar daardoor vallen ze vaak in een kloof tussen financiering die meer specifiek gericht is op deze onderwerpen.
   

Cultureel belang en leiderschap op het gebied van onderzoek

Het onderzoek dat werd gepresenteerd, benadrukte het bredere belang van gaming: het kan een drijfveer voor inlcusie zijn, gaming-gemeenschappen kunnen politieke bewegingen voorspellen en  hoewel jongere gamers heel belangrijk zijn, is 25 % van de Europeanen tussen de 45 en 64 jaar actief gamer. Het onderzoeksportfolio van de academie omvat meerdere Erasmus+ initiatieven, de ontwikkeling van virtuele productie en baanbrekend onderzoek naar genderrepresentatie, waarbij meer dan 1.000 games zijn geanalyseerd.

Volgende stappen en beleidsimpact

De bijeenkomst leverde concrete resultaten op: Tom Berendsen beloofde het profiel van de sector te versterken door middel van schriftelijke vragen aan de Europese Commissie, waarin hij de tegenstrijdigheid tussen het economische belang van gaming en de onzichtbaarheid ervan in het beleid benadrukt. De Academy for AI, Games & Media zal hiervoor samenwerken met het kantoor van Tom Berendsen.

Toekomstige samenwerking omvat onder meer deelname aan het jaarlijkse showcase-evenement van de academie op 29 juni, dat belangrijke Europese spelers uit de sector bij elkaar brengt, en een voortdurende dialoog over de herstructurering van het Horizon Europe-programma om beter tegemoet te komen aan onderzoek en ontwikkeling op het gebied van entertainmentgames.

Het bezoek werd afgesloten met de erkenning van BUas's leidende rol in het ondersteunen van entertainment video game ontwikkeling en R&D in de regio Breda, nationaal en internationaal. De meeting is een belangrijke stap in het vergroten van het bewustzijn van deze vitale sector binnen het Europese beleid, wat een aanzienlijke impact kan hebben op zowel het economisch concurrentievermogen als de culturele invloed in het digitale tijdperk.

 *v.l.n.r: Patty Toledo, Tom Berendsen, Carlos Santos, Mata Haggis-Burridge, Anna Schröder, Jeroen Knol en Thomas Buijtenweg